Fouten en storingen in Samsung wasmachines

Fouten en storingen in wasmachines Samsung

Als u een wasmachine kiest in de lage en middelhoge prijsklasse, is het vrij gebruikelijk een model van Samsung aan te schaffen. Net als alle andere apparatuur gaat ook de wasmachine uiteindelijk kapot, en sommige problemen kunt u zelf oplossen, vooral omdat op de display-apparaten van Samsung alle storingen in de vorm van codes worden weergegeven. Als u de betekenis ervan kent, kunt u de storing identificeren en weten of u een technicus moet bellen of dat u het probleem zelf kunt verhelpen.

Samsung foutcodes

Wanneer u een Samsung wasmachine foutcode op het display ziet, controleer dan onze tabel:

Code

Waar het voor staat

Oorzaken van de fout

Wat te doen?

Probleem met de waterpeilsensor (pressostaat)

De pressostaat is beschadigd of de buis is doorboord.

Inlaatbuis is geblokkeerd.

De buis is losgekoppeld.

Iets heeft de buis afgekneld.

Relaiscontacten geoxideerd of versleten.

De besturingsmodule is defect.

Inspecteer de transducer om te zien of er mechanische schade is opgetreden.

Controleer of de toevoerbuis is aangesloten.

Controleer na het verwijderen of er geen vreemde voorwerpen of verstoppingen in zitten.

Inspecteer de contacten en maak ze zo nodig schoon.

Als het relais beschadigd is, moet het worden vervangen.

3E Motor tachogenerator defect

Rotor geblokkeerd, bijv. door binnendringen vreemd voorwerp.

De aansluitcontacten (hetzij in de motor, hetzij in de tacho) zijn beschadigd of geoxideerd.

Er is kortsluiting geweest in de motorwikkeling of een breuk in de wikkeling.

Controleer de werking van de motor door te controleren of de rotor niet vastloopt en test vervolgens de bedrading.

Inspecteer de contacten en maak ze zo nodig schoon.

Inspecteer en reinig ook de contacten in de tacho-aansluitingen.

3Е1

Er zit te veel wasgoed in de machine.

De tachogenerator is defect.

De motorcontacten zijn beschadigd of geoxideerd.

Haal een deel van het wasgoed uit de machine en start het programma opnieuw.

Controleer of de tachogenerator werkt.

Inspecteer de contacten en beoordeel hun integriteit. Maak ze indien nodig schoon.

3Е2

De tachogenerator geeft een zwak signaal door een kapotte tachogenerator of onvoldoende contact met het relais.

Inspecteer de tachogeneratoraansluitingen en controleer of de onderdelen intact zijn.

3Е3

Er worden foutieve signalen ontvangen van de toerenteller.

Het signaal van de regelmodule is gestopt als gevolg van een storing of een contactprobleem.

Er is scheefstand tussen de motoronderdelen en de speling is toegenomen.

Onderzoek de tachometer en zijn contacten op continuïteit.

Inspecteer de contacten van de controlemodule en reinig ze indien nodig.

Meet de speling tussen de actuatoronderdelen en vergelijk deze met de normale speling.

3Е4

De motor heeft het begeven.

De tachogenerator is uitgevallen.

De contacten in hun verbindingen zitten los.

Controleer de motor en ook de tachogenerator, controleer en reinig vervolgens de aansluitingen.

4E Probleem met de watertoevoer

De vulklep is geblokkeerd door een vreemd voorwerp.

De wikkeling van het ventiel is niet aangesloten of de ventielcontacten zijn verbroken.

Er was warm water aangesloten in plaats van koud water.

De slang is niet aangesloten op het reinigingsmiddeldoseersysteem.

Controleer na het losschroeven van de slang waardoor water wordt aangezogen, of er geen vreemde voorwerpen in de klep zijn terechtgekomen.

Controleer de contacten op de vulklep en reinig ze indien nodig.

Controleer of de machine koud water krijgt.

Inspecteer de slang die naar de dispenser gaat. Controleer op schade of verstoppingen.

4Е1

De koud- en warmwaterslangen zitten door elkaar.

Tijdens de droogcyclus stroomt water met een temperatuur hoger dan +700°C in de machine.

Controleer of de slangen zijn aangesloten volgens de gebruiksaanwijzing van het toestel.

4Е2

Het wol- of fijnwasprogramma is gekozen en er stroomt water van meer dan +500°C in de machine.

Zorg ervoor dat de slangen correct zijn aangesloten.

Afvoer probleem

Er zit iets vast of blokkeert de afvoerslang.

De afvoerpijp is verstopt.

Afvoerslang is bevroren.

Waaier in de afvoerpomp is defect (beschadigd of geblokkeerd).

De afvoerpomp heeft het begeven.

Controleer de positie en de toestand van de afvoerslang. Verwijder, indien nodig, verstoppingen en vreemde voorwerpen.

Controleer of de afvoerbuis niet verstopt is.

Controleer de toestand van de afvoerpomp - of hij werkt en of de contacten in goede staat zijn.

Probleem in elektrische motor

De tachometer is defect, waardoor de motor niet goed draait.

Motorcontacten beschadigd of geoxideerd.

Stuurcircuit defect.

Controleer of de toerenteller werkt.

Controleer en reinig de motorcontacten.

9E1, 9E2

Probleem met de stroomvoorziening

Storing in het elektrisch circuit.

Besturingsmodule defect.

Controleer met een multimeter de netwaarden en de spanning van de machine tijdens het opwarmen en drogen van het water.

Indien een verlengsnoer wordt gebruikt, controleer dan of het werkt.

Uc

De netspanning bedraagt meer dan 276 V of is gedaald tot minder dan 176 V.

Zodra de spanning stabiel is en tussen 176-276V ligt, wordt de werking van de machine hervat.

AE

Communicatieprobleem

De communicatie tussen de displaymodule en de controlemodule is onderbroken.

Controleer alle aansluitingen, connectoren en contacten tussen de regelmodule en de displaymodule.

Als een module beschadigd is, vervang deze dan.

bE1

Uitschakel probleem

De knop die het apparaat uitschakelt, is langer dan 12 seconden geblokkeerd omdat het plastic van het bedieningspaneel is vervormd of de schroeven van het paneel te vast zijn aangedraaid.

Controleer de staat van het bedieningspaneel.

Draai de schroeven die te vast zitten iets los.

bE2

Bedieningstoetsen (andere dan die voor het inschakelen) zijn langer dan 30 seconden ingedrukt om dezelfde reden als fout bE1.

Inspecteer het bedieningspaneel en de schroeven waarmee het is vastgezet.

bE3

Relais kortsluiting.

Problemen met de relaisverbinding door vervormde contacten of ontbrekende verbindingen.

Inspecteer het relais en de contacten.

CE

Koeling probleem

Het water in de machine is heter dan +550°C, waardoor het niet kan weglopen.

De temperatuursensor is defect of functioneert niet naar behoren.

Zodra het water is afgekoeld, wordt het afgetapt en wordt de fout automatisch verholpen.

Controleer of de sensor correct is aangesloten en hoe hij werkt.

dE

Deurblok probleem

De deurhaak is vervormd, waardoor de contacten op de schakelaar verstoord zijn.

Het luik is vervormd door blootstelling aan hoge temperaturen.

Er werd een poging gedaan om het gesloten luik met geweld te openen.

Controleer de toestand van de deur en de schakelaar.

Probeer het luik niet open te breken als het vergrendeld is.

dE1

De vergrendelingsconnector is beschadigd of verkeerd bedraad.

De elektrische isolatie is beschadigd of de besturingseenheid is defect.

Controleer of de vergrendelingsconnector correct is aangesloten en of deze niet beschadigd is of de draad ernaartoe beschadigd is.

dE2

Het deurslot is uit zichzelf uitgevallen.

Stel vast of er een probleem is met overmatige trillingen van de machine.

FE

Ventilatieprobleem

De ventilator is defect (beschadigde bedrading) of geblokkeerd.

De condensator die de koeling in gang moet zetten is defect.

Draai de ventilatorbladen met de hand om te controleren of ze niet geblokkeerd zijn.

Indien nodig, smeer of vervang de ventilatorbladen.

Controleer de bedrading van de ventilator.

Vervang een defecte condensator.

EE

Oververhittingsprobleem (op modellen met droger)

Het verwarmingselement van de droger is defect.

De temperatuursensor van de droger is defect.

Controleer de toestand van het verwarmingselement van de droger en de temperatuursensor en vervang deze indien nodig.

HE en HE1

HEIN probleem

Defect aan het verwarmingselement.

Kortsluiting in het verwarmingselement.

De temperatuursensor is kapot.

Geen water in de tank.

De watertemperatuur in de tank is te hoog.

Controleer het contact van het verwarmingselement en de temperatuursensor.

HE2

De temperatuursensor van de droger is defect.

Druk lichtjes op de knop in het midden, zodat de machine blijft lopen. Als dit niet helpt, monteer dan een nieuwe temperatuursensor.

HE3

Stoomfunctie is uitgevallen

De fout doet zich niet voor bij moderne machines met een trommel

LE

Waterlekkage

De tank is beschadigd.

De luchtslang is losgeraakt.

Sensor die aangeeft dat er een lek is, is beschadigd.

Het verwarmingselement is losgekomen van de bevestigingen.

Waterlekkage door overmatige schuimvorming als gevolg van het gebruik van te veel poeder.

De slang naar het wasmiddelbakje is niet goed aangesloten.

Afvoerpomp of afvoerslang is onjuist geïnstalleerd.

De afdichtingsring is beschadigd.

Controleer of de tank intact is bij de verbinding met de transportbouten.

Controleer of de afvoerpomp goed vastgeschroefd zit.

Controleer of het verwarmingselement op zijn plaats zit.

Controleer of de slang naar het reinigingsmiddeldoseersysteem en de luchtslang correct zijn aangesloten en of er geen poeder overloopt.

Zorg ervoor dat de pakkingen en de afvoerslang intact zijn.

tE1

Probleem met de temperatuursensor

De temperatuursensor is defect.

Het water in de machine is oververhit.

Het verwarmingselement is defect of de contacten zijn beschadigd.

Controleer de werking van de temperatuursensor en het verwarmingselement.

Kijk naar de contacten en controleer of ze aangesloten zijn en maak ze zo nodig schoon.

tE2

De temperatuursensor is kapot of de contacten zijn defect.

Controleer eerst de contacten en dan de sensor zelf op goede werking.

tE3

Defecte temperatuursensor voor de condensaatstroom, kortsluiting of breuk.

Controleer of de sensor goed werkt.

OE

Overloop

De waterniveausensor is defect of de slang is verstopt.

De klep die verantwoordelijk is voor de watertoevoer kan niet sluiten, waardoor er een gestage waterstroom ontstaat.

Controleer de persostaatleiding en verwijder zo nodig eventuele verstoppingen.

Als de sensor defect is, vervang hem dan.

Controleer of er zich geen vreemde voorwerpen in de waterklep bevinden.

UE

Evenwichtsprobleem

Het wasgoed in de trommel is naar één kant gekomen.

Het toestel is uit balans.

Haal het wasgoed uit de trommel, verwijder de uit-balans en breng het wasgoed terug in de trommel totdat het gelijkmatig verdeeld is.

Verwijder de oorzaak van de onevenwichtigheid.

Sud

Overmatige schuimvorming

Er is te veel poeder aan de machine toegevoegd.

De machine is overladen met wasmiddel dat voor de handwas wordt gebruikt.

Er hoeft niets te worden gedaan, aangezien de machine normaal zal blijven werken zodra het schuim is verwijderd.

Let op het poeder dat in de machine wordt gegoten.

Grote storingen

Uit de ervaring van vele eigenaars van Samsung wasmachines in de loop der jaren zijn de meest voorkomende storingen naar voren gekomen:

  1. Defect aan het verwarmingselement. Meestal wordt dit veroorzaakt door bezinking van onzuiverheden uit leidingwater op het verwarmingselement.
  2. Beschadiging van de aandrijfriem. De storing uit zich in ongelijkmatig draaien van de trommel, slechte waskwaliteit en een luid kletterend geluid tijdens de werking. Ook de waterafvoer en de watertoevoer zijn verstoord, zodat de wascyclus wordt onderbroken.
  3. Storing in het waterinlaatsysteem. Komt meestal tot uiting in het ontstaan van lekken en verwijst naar een vrij algemeen probleem bij Samsung machines.
  4. Lagerslijtage. Dit probleem kan worden gesignaleerd door het optreden van een zoemend en ratelend geluid tijdens het wassen. Er zal vaak een specialist moeten worden ingeschakeld om de machine te repareren.
  5. Leidingbreuk. Dit soort problemen wordt meestal veroorzaakt door gebrekkig rubber of de verspreiding van schimmel. Het gevolg van dit probleem is het verschijnen van roest op de romp van de machine.

Het vervangen van de lagers in een Samsung wasmachine wordt door Vladimir Khatuntsev in de volgende video getoond.

Tips en preventie van storingen

Door uw Samsung wasmachine schoon te houden, verbetert u de prestaties, verlengt u de levensduur en voorkomt u kleine storingen:

  • Gebruik een zachte doek om de buitenkant van het apparaat schoon te maken en reinigingsmiddelen mogen niet schurend zijn. Probeer te voorkomen dat er water op de buitenkant van de machine komt.
  • Om de wasmiddellade te reinigen, verwijdert u deze door de hendel aan de binnenkant van de lade in te drukken. Spoel de wasmiddellade af onder de kraan en gebruik een oude tandenborstel om de wasmiddellade schoon te maken.
  • Reinig om de twee maanden het afvalfilter door het water uit de noodafvoerpijp te laten lopen. Vergeet niet dat de machine eerst van het stroomnet moet worden losgekoppeld om de noodafvoer uit te voeren. Open met een sleutel of een munt het filterdeksel en verwijder de afvoerslang door deze iets naar voren te trekken. Als je de stop eruit haalt, stroomt het water in een bakje. Verwijder dan het vuilfilter en maak het schoon. Plaats vervolgens de stekker terug op zijn plaats, bevestig de buis aan de haak en sluit het deksel.
  • Reinig ten minste eenmaal per jaar de zeef, die zich in de watertoevoerslang bevindt. Om dit te doen, koppelt u het apparaat los van de watertoevoer, trekt u de stekker van de slang uit de achterkant van het apparaat en bedekt u het met een doek. Verwijder het filter met behulp van een tang en spoel het af onder water, maar vergeet niet de schroefverbinding schoon te maken. Plaats het filter terug, sluit de slang aan op de machine en, na te hebben gecontroleerd of de aansluitingen goed vastzitten, zet u de watertoevoer aan.
  • Als de machine voor langere tijd zonder gebruik wordt opgeslagen, moeten alle interne onderdelen en slangen worden afgetapt en moet de machine van het stroomnet worden losgekoppeld. De deur moet tijdens de opslag bij voorkeur open blijven.

De preventieve basismaatregelen zijn universeel en gelden voor alle merken wasmachines. Kijk naar het Oekraïense TV-programma "Vse budedobre", waarin de basisstappen worden uitgelegd voor het onderhoud van uw wasmachine-droger.

Geen commentaar

Plafond

Muren

Vloer